Maria Magdalena
Maria van Magdala vergezelde Jezus bij zijn tochten door het land. Magdala was een stadje op de westelijke oever van het meer van Tiberias. Maria was, net als de moeder van Jezus, een van de vrouwen die in zijn leven belangrijk zijn geweest. Ze was bij Jezus zeer geliefd. Maria van Magdala was aanwezig bij de kruisiging en was de eerste bezoeker van het lege graf en zo getuige van de verrijzenis.
Een verhaal uit de begintijd van het Christendom vertelt ons dat na de dood en opstanding van Christus, Maria Magdalena naar Rome ging om het evangelie te preken en een bezoek te brengen aan keizer Tiberius. In die tijd brachten mensen, die de keizer bezochten, een cadeau voor hem mee. Rijke mensen gaven vaak juwelen en arme mensen gaven wat ze konden missen. Maria Magdalena, die eens welgesteld was, maar alles verloor, behalve haar geloof in Christus, gaf de keizer een kippenei en sprak: “Christus is verrezen”. De keizer twijfelde aan haar woorden en merkte op dat opstaan uit de dood net zo onmogelijk was als de verandering van kleur van een ei van wit naar rood. Tiberius was nog niet uitgesproken toen het ei langzaam begon te verkleuren tot scharlakenrood.
Vanaf die tijd zijn rode eieren bij de christenen het symbool van de verrezen Christus. De rode kleur is symbool van het bloed van Christus, het ei symbool van het graf waaruit Hij is opgestaan.