Intocht in Jeruzalem
De zondag voor Pasen wordt Palmzondag genoemd. Dit heeft alles te maken met wat er op deze dag gebeurde. Het is traditioneel de start van de stille week of goede week; de laatste week van Jezus voor Pasen. Hoewel de discipelen van Jezus niet wisten dat wat er allemaal ging gebeuren, waren ze er zich wel van bewust dat de spanning rondom Jezus toenam. De religieuze leiders zagen in Jezus een steeds groter gevaar. Ze hadden moeite met hoe Hij zich presenteerde en de uitspraken die Hij deed. Daarnaast bleek Jezus ook politiek een groter probleem te worden. Wanneer steeds meer mensen Jezus als de Messias zouden volgen, werd het gevaar dat de Romeinen zouden ingrijpen steeds groter.
Toen Jezus met zijn leerlingen dicht bij Jeruzalem waren stuurde Hij twee van zijn leerlingen om een ezel te halen. Hij vertelde hen precies waar zij deze ezel zouden kunnen vinden. Dat Jezus hiervoor kiest is niet toevallig. In het boek van de profeet Zacharia staat namelijk beschreven dat God de beloofde koning (Messias) zou sturen op een ezel. Uit de reactie van de mensen en de discipelen merken we dat ze verwijzing naar deze tekst begrepen hebben.
Op het moment dat de mensen zien dat Jezus de stad binnentrekt sneden ze palmtakken van de bomen en beginnen er mee te zwaaien. Dit deden ze dus niet toevallig en sluit aan bij het binnenrijden op een ezel. Het was de manier om een nieuwe koning welkom te heten. Het gebruik van de palmtakken heeft ervoor gezorgd dat deze dag Palmzondag wordt genoemd. Naast het zwaaien met de palmtakken werden ook mantels op de weg gelegd. Een teken van respect voor een nieuwe koning. Het is duidelijk: de inwoners van Jeruzalem geloofden dat de Messias de stad binnentrok.